Het landschap bestond in de late middeleeuwen voor lange tijd uit boerderijen, landgoederen en buitenplaatsen met de bijbehorende oprijlanen, opvaarten, bosblokken en siertuinen. In dit coulisselandschap waren de zichtlijnen indrukwekkend. Het landgoed Duivenvoorde herinnert hier nog aan.
In de na-oorlogse periode van de 20e eeuw heeft het landschap van de Duivenvoordecorridor aan allure ingeboet. Buitenplaatsen zijn afgebroken of hebben een andere functie gekregen. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van de glastuinbouw opgekomen, waarbij het landschap aan openheid heeft ingeleverd. Hierdoor is het landschap minder aantrekkelijk geworden en kan het de betekenis als ‘ecologische verbinding’ tussen de duinen en het Groene Hart onvoldoende waarmaken. Begin 21e eeuw ontstond er in Nederland hernieuwde belangstelling en herwaardering voor natuur- en landschapswaarden, wat zich doorvertaalde in doelen als het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (inmiddels herdoopt tot ‘NatuurNetwerk Nederland), waarvan de Duivenvoordecorridor deel uitmaakt.
Daarop volgde de politieke beslissing benodigde tuinbouwgronden aan te kopen en de kassen te laten slopen zodat de landschappelijke functie van de Duivenvoordecorridor weer voorop zou komen te staan. Tijdens het opschonen van het gebied kwamen historische relicten weer in beeld. Deze worden waar mogelijk weer in ere hersteld, zoals 18e-eeuwse vijvers, hakhoutbosjes, een boerderijenlint, oprijlanen van buitenplaatsen en tuinstructuren.